We beleven mee hoe de emigratie naar Amerika van Hendrick Meessen Vrooman in 1690 slecht afloopt als hij het leven laat in een door Franse troepen en Indianen aangerichte slachtpartij. We beleven mee hoe de aanvankelijk succesvolle emigratie naar Amerika van Hendrick Meessen Vrooman in 1690 slecht afloopt als hij het leven laat in een door Franse troepen en Indianen aangerichte slachtpartij. Derk Bolt pluist het verhaal uit, samen met een nakomeling van Vroomans oudste zoon. En in Curaçao probeert Bolt te achterhalen wat er klopt van de beschuldiging dat predikant Specht zich rond 1672 verrijkte met illegale drankhandel. We stuiten we op een gruwelijke moordpartij in het Amerikaanse plaatsje Schenectady, in 1690. In 1664 emigreerde Hendrick Meessen Vrooman vanuit Zuid-Holland naar Amerika. De weduwnaar komt er met vijf kinderen aan in New York en vestigt zich later in het plaatsje Schenactady. Hij maakt daar mee dat het gebied overgaat van Nederlandse in Engelse handen. In een brief die hij in 1664 aan zijn broer in Leiden verstuurt, valt te lezen dat hij een goede start heeft gemaakt in de koren- en tarwebouw. Een paar jaar later raakt hij verzeild in een enorm drama. Franse troepen die het gebied willen bezetten, richten geholpen door een Indianenstam een slachtpartij aan, tegenwoordig bekend als The Schenctady Massacre. Meer dan zestig mensen worden omgebracht, waaronder Hendrick en zijn gezin. Alleen zoon Adam overleeft het. Derk Bolt gaat met Vrooman-nazaat Bart Leget naar de plek des onheils en ontdekt dat daar de herinnering aan het verleden levend worden gehouden. Ook de brief die koopman Bathasar Schouten in 1672 schreef aan predikant Philippus Specht bereikte nooit zijn bestemming in Curaçao. Specht was predikant in de Fortkerk op Curaçao in de tijd dat Curaçao een groot doorvoercentrum voor de slavenhandel was. De predikant raakte een paar keer in conflict met hoge Nederlandse functionarissen. Ook lijkt het erop dat Specht betrokken was bij illegale drankenhandel.

Bron: KRO